0 · 62, 84 · 0

Lachstern

CDNA beoordeelsoort: nee
laatste jaar beoordeeld door CDNA: 1992

Gelochelidon nilotica  ·  Gull-billed Tern

Kosmopolitische soort. Dichtstbijzijnde broedgebieden in Noord-Duitsland en Denemarken; overwintert in tropen.

Voormalige onregelmatige broedvogel; broedde in 1931, 1944-45, 1949-58 en 2005 [ABvdBerg 2012].

Van 1 januari 1982 (LM 55: 125, 1982; 57: 22, 1984; 60: 30, 1987; 62: 117, 1989) tot 1 januari 1993 (DB 14: 198, 1992; LM 66: 153, 1993; 67, 167, 1994; 69: 17, 1996) werd de soort beoordeeld door de CDNA; gevallen in de nazomer in noordelijk Noord-Holland (slaapplaatsen Balgzand) werden geregistreerd maar niet beoordeeld (cf CDNA-archief).

Vóór 1925 waren 12 gevallen bekend (Eykman et al 1949) waaronder geschoten exemplaren op 15 augustus 1838 te Brasemermeer, Jacobswoude, Zuid-Holland (NNM) (Schlegel 1852) en op 12 mei 1896 te Kloosterburen, De Marne, Groningen (Org Club Ned Vogelkd 3: 70, 1930). Sinds ten minste 1908 werd de soort echter regelmatig gezien als doortrekker vanaf midden-juli, voornamelijk langs de Friese kust en de noordkust van Noord-Holland (Ardea 33: 119, 1944). Zo werden vier exemplaren verzameld (alle in NNM) op 7 augustus 1908 te Onrust, Texel, Noord-Holland, en 12 (alle in NNM) tussen 4 en 16 augustus in 1925-28 aan de Zuiderzeekust te Ferwoude, Nijefurd, Friesland. Sinds 1940 werden in de nazomer hoge aantallen vastgesteld in het gebied van Amstelmeer en Balgzand met op 30 juli 1940 75 en op 19 augustus 1941 305, inclusief 33 juveniele (Eykman et al 1949). In 1982-92 bleef het gebied van Amstelmeer en Balgzand van belang als slaapplaats in de nazomer. Op de slaapplaats van Balgzand, de buitendijkse wadvlakte van Den Helder ten noordwesten van Amstelmeer, werden de volgende maxima geteld in juli-augustus: 1982 23, 1983 15, 1984 20, 1985 20, 1986 25, 1987 27, 1988 11, 1989 17, 1990 20, 1991 10 en 1992 23 (gemiddeld maximum meer dan 19 per jaar) (cf DB Nieuwsbrief 1: 131-133, 1989, DB 7: 153, 1985; 9: 186, 1987; 13: 49, 1991; 14: 79, 192, 1992; 15: 150, 1993). Uit gegevens verzameld door Gerald Oreel (in litt) voor zijn onderzoek naar het voorkomen in 1951-80 in Nederland en België (cf DB 3: 12, 1981) komt naar voren dat de Balgzandaantallen in de 1970er jaren weinig hoger waren met bijvoorbeeld 33 op 29 juli 1976. 

De gewoonte om bollenvelden in de kop van Noord-Holland in juli-september enige tijd onder water te zetten om bodemparasieten te doden is begonnen in 1981 en sindsdien toegenomen tot meer dan 70 velden in 1994. Hierdoor ontstonden iedere zomer voor vogels aantrekkelijke gebieden waar ook Lachsterns van profiteerden (cf Plomp et al 2000). Zo kwamen van augustus tot midden-september 1995 maximaal 24 exemplaren ‘s avonds op een bollenveld bij ‘t Zand, Zijpe, Noord-Holland (DB 17: 223, 1995). Op 6-13 augustus 1997 werden hier ten minste 30 geteld waaronder 11 juveniele (DB 19:202, 1997 (foto). Door deze alternatieve slaapplaatsen, waarvan een aantal moeilijk is te vinden, blijkt het thans lastiger om een goede indruk te krijgen van het aantal dat iedere nazomer in noordelijk Noord-Holland verblijft dan toen vermoedelijk alle vogels op Balgzand sliepen (cf DB 18: 275, 1996). Het is ook vermeldenswaard dat er ten minste in 1993- 95 enkele foeragerende exemplaren zijn gezien van midden-juni tot begin augustus op zee bij Punt van Reide, Delfzijl, Groningen; mogelijk kwamen deze vogels van een op Duits grondgebied gelegen nestplaats (Ben Koks pers comm). In het algemeen wordt aangenomen dat de Nederlandse vogels afkomstig zijn uit Noord-Duitsland en Denemarken. In 1983-96 waren jaarlijks broedparen aanwezig aan de Deense Waddenzeekust met 13-14 paren in 1995-96 (Dan Ornitol Foren Tidsskr 91: 101-108, 1997). Het enige andere broedgebied van Noord-Europa in de 1990er jaren bevond zich langs de Elbe, Niedersachsen/Schleswig-Holstein, Duitsland (Hälterlein 1996). Lang niet alle waarnemingen in 1982-92 werden ingediend (cf LM 61: 160, 1988, DB 15: 150, 1993, Gerald Oreel in litt). Daarentegen is het aannemelijk dat een aantal van de exemplaren die in de nazomer elders in Noord-Holland werden vastgesteld tevens op Balgzand werd gezien. De meeste gevallen waren in mei (21%) en juli-augustus (61%). In 1982- 92 waren de uiterste datums 24 april en 22 september. In 1974-79 lagen de uiterste datums nog iets verder uit elkaar, 11 april en 16 oktober (LM 56: 173, 1983) terwijl op 21 november 1981 een dood adult vrouwtje werd gevonden te Kornwerderzand, Wûnseradiel, Friesland (ZMA). De voorjaarsgevallen komen van iets zuidoostelijker gelegen locaties dan die in de nazomer, grofweg in een strook tussen Breskens, Zeeland, en Eemshaven, Groningen, duidend op een kortere trekbaan dan in de nazomer.

Zeldzame vogels van Nederland [2001] 

Lachstern Arnoud B van den Berg, Bergen (NH), 20 augustus 1989
jaren | maanden | decades | verblijfsduur

datum prov, gemeente
1. 8 mei 1982 FR De Fryske Marren
2. 17 mei 1982 OV Steenwijkerland
3. 6 juli 1982 NH Bloemendaal
4. 17 juli 1982 OV Steenwijkerland
5. 7 augustus 1982 ZH Voorne aan Zee
6. 29 april 1983 NB Altena
7. 16 juli 1983 NH Medemblik
8. 21 juli 1983 ZL Hulst
9. 28 juli 1983 DR Westerveld
10. 8 augustus 1983 LI Lanaken
11. 14 augustus 1984 NH Hollands Kroon
12. 1 augustus 1985 NH Castricum
13. 23 t/m 24 mei 1986 OV Deventer
14. 22 juli 1986 ZL Veere
15. 9 augustus 1986 NH Schagen
16. 15 augustus 1986 NH Bergen (NH)
17. 20 augustus 1986 GR Midden-Groningen
18. 20 augustus 1986 NH Schagen
19. 21 augustus 1986 NH Schagen
20. 24 april 1987 ZH 's-Gravenhage
21. 1 t/m 14 augustus 1987 NH Bergen (NH)
22. 10 augustus 1987 NH Schagen
23. 28 augustus 1987 NH Velsen
24. 1 september 1987 NH Bergen (NH)
25. 16 september 1987 NH Bergen (NH)
26. 8 mei 1988 ZL Sluis
27. 18 augustus 1988 NH Bloemendaal
28. 18 augustus 1988 ZH Rotterdam
29. 20 augustus 1988 NH Bergen (NH)
30. augustus 1988 NH Schagen
31. 15 mei t/m 2 juni 1989 GR Het Hogeland
32. 24 mei 1989 NH Haarlemmermeer
33. 20 juni 1989 NH Bergen (NH)
34. 5 t/m 25 juli 1989 FL Lelystad
35. 2 augustus 1989 FR Schiermonnikoog
36. 12 t/m 23 augustus 1989 NH Bergen (NH)
37. 2 mei 1990 NH Stede Broec
38. 5 mei 1990 ZL Sluis
39. 8 mei 1990 FL Lelystad
40. 19 mei 1990 FR Noardeast-Fryslân
41. 31 juli 1990 NH Huizen
42. 18 augustus 1990 NH Bergen (NH)
27 t/m 30 augustus 1990 ZH Maasvlakte
43. 6 september 1990 NH Schagen
44. 7 mei 1991 ZH Katwijk
9 mei 1991 FL Knardijk
45. 20 mei 1991 NH Texel
46. 1 t/m 8 juni 1991 GR Het Hogeland
47. 1 t/m 29 juli 1991 NH Velsen
48. 6 t/m 29 augustus 1991 NH Bergen (NH)
16 augustus 1991 NH Barsingerhorn
19 augustus 1991 NH Schagerbrug
49. 8 september 1991 FR Terschelling
50. 22 september 1991 NH Texel
51. 14 mei 1992 ZL Sluis
52. 18 mei 1992 ZL Sluis
53. 28 mei 1992 ZL Sluis
54. 31 mei t/m 6 juni 1992 GR Het Hogeland
55. 7 juni 1992 NB Steenbergen
56. 14 juni 1992 ZH Wassenaar
57. 1 juli 1992 GR Het Hogeland
58. 5 juli 1992 NH Bergen (NH)
59. 22 t/m 27 juli 1992 FL Lelystad
60. 1 augustus 1992 NH Bergen (NH)
61. 1 t/m 2 augustus 1992 ZH Lisse
62. 6 augustus 1992 NH Schagen
één geval aantal gevallen geclusterd, zoom in voor individuele gevallen
vervolglocatie van een geval geval binnen deze gemeente, hetzij geval niet nauwkeuriger bekend, of kwetsbare plaats