Roodkeelpieper 17, 24-25 · 38, 50 · 0
Anthus cervinus · Red-throated Pipit
CDNA beoordeelsoort: t/m 1991
Broedt in toendragebieden van Noord-Europa en Noord-Azië; overwintert in tropisch Afrika, Zuidoost-Azië en plaatselijk in het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten.
De gevallen van vóór 1980 zijn niet herzien. Geluidswaarnemingen zijn niet opgenomen wanneer er geen geluidsopname bestaat, en gezien het feit dat nog maar weinig vogelaars in de jaren 1980-90 in staat waren om geluiden op te nemen bleef het aantal aanvaarde gevallen laag. De soort wordt sinds 1 januari 1992 niet langer beoordeeld door de CDNA omdat de soort niet zeldzaam genoeg werd geacht. Het eerste geval was pas in 1960 maar sinds 1977 werd de soort jaarlijks vastgesteld, vooral in mei en in september-oktober. Bijzonder waren een uiterst vroeg geval op 31 maart 1991 en het enige zomergeval van drie vogels op 27 juli 1961. In het oosten werden groepen van vijf of zes gezien: langs de Maas in Zuid-Limburg van eind april tot begin mei 1987 en in de Eemshaven, Groningen, in mei 1988. De huidige status is die van een schaarse doortrekker, met de meeste waarnemingen in het najaar, van september tot enkele late vogels in november, en een kleinere piek in het voorjaar (eind april en mei).
