Broedt in Noord-Amerika van Alaska oost tot in Newfoundland en noordoostelijke VS; overwintert in VS en Midden-Amerika.

De Nederlandse vogel liet zich goed bekijken in het dorpscentrum van Oost-Vlieland, Friesland, waar hij voor opwinding zorgde onder de toegesnelde vogelaars (cf DB 18: 283, 1996, Birdwatch 6 (59): 66, 1997). Voorheen werd deze soort als conspecifiek beschouwd met Audubons Zanger D auduboni en Geelstuitzanger genoemd. Na Zwartkopzanger D striata is het de vaakst in Europa aangetroffen Amerikaanse zanger. Er zijn 24 gevallen van de soort in 1955-99 voor Brittannië en Ierland (tegen 36 van de Zwartkopzanger). De vogel van Vlieland was de tweede voor het vasteland van Europa en werd enkele dagen eerder voorafgegaan door de eerste voor Noorwegen op 8 oktober 1996 op Utsira, Rogaland (BW 9: 402, 1996 (foto), Utsira Fuglestasjons Årb 1996: 64-74, 1997 (foto’s). Opmerkelijk genoeg waren er in 1996 geen gevallen voor Brittannië en Ierland maar wel werd nog een derde voor Europa vastgesteld op 19 oktober in het noordoosten van IJsland. 

Zeldzame vogels van Nederland [2001]