Grote Canadese Gans

Branta canadensis  ·  Canada Goose

Ondersoorten:
Atlantische Canadese Gans  ·  B c canadensis ㅤ  ·  Atlantic Canada Goose
Middelste Canadese Gans  ·  B c parvipes  ·  Intermediate Canada Goose

Sinds 1985 kwamen uit gevangenschap afkomstige Grote Canadese Ganzen regelmatig en in toenemend aantal tot broeden (LM 69: 111-113, 1996) waarbij niet altijd duidelijk was welke taxa het betrof. Bovendien arriveerden tot c 1990 in strenge winters groepen afkomstig van de 50 000 individuen tellende geïntroduceerde Scandinavische populatie (SOVON 1987). Voorlopig worden fulva, interior, maxima, moffitti, occidentalis en parvipes als conspecifiek met canadensis beschouwd (Grote Canadese Gans) (Sangster et al 1998). Een wilde herkomst van de noord-oostelijke taxa canadensis, interior en parvipes kan niet worden uitgesloten (cf Birdwatch 6 (55): 34-38, 1997). In Groenland blijkt sinds 1864, in toenemend aantal, alleen interior als broedvogel voor te komen; alle nog te controleren gevallen van parvipes bleken Kleine Canadese Gans B h hutchinsii te betreffen (Dansk Orn Foren Tidsskr 106: 87-92, 2012, DB 34: 320-324 2012, contra Auk 113: 231-233, 1996). Ringterugmeldingen in Engeland en Ierland van Maryland, USA, in 1992-95 moeten echter als het Grote Canadese Gans betrof op parvipes betrekking hebben gehad (cf DB 15: 33, 82, 1993, Ring Migrat 18: 138, 1997). Veel (zo niet alle) gevallen van canadensis kunnen worden toegeschreven aan geïntroduceerde vogels. De eerste introducties in Brittannië vonden in de 17e eeuw plaats en een hoog aantal broedde aan het eind van de 18e eeuw vrijelijk in Britse parkgebieden. Het is dan ook opmerkelijk dat reeds Schlegel (1854-58) en van Oort (1909) (bij het bespreken van de eerste melding in juli 1867 te Anna Paulowna, Noord-Holland) reeds van mening waren dat canadese gans als een mogelijke transatlantische dwaalgast in Nederland diende te worden beschouwd (zie ook LM 20: 159-163, 1947). Het is onmogelijk vast te stellen of ongeringde transatlantische dwaalgasten zich aansluiten bij groepen van de inmiddels sterk gegroeide Nederlandse broedpopulatie en het is zelfs onduidelijk tot welk taxon deze populatie behoort. Hoewel de soort in feite als 'algemeen' te boek staat, zal de CDNA zich buigen over waarnemingen van ondersoorten die als mogelijke dwaalgast worden beschouwd.

ABvdBerg [2012]

jaren | maanden | decades | verblijfsduur

datum prov, gemeente
27 februari 1982
B c canadensis ㅤ
FR Koudum
6 februari 1983
B c canadensis ㅤ
FR Sondel
15 november 1987 FR Hommerts
29 januari 1994
B c canadensis ㅤ
FR Súdwest-Fryslân
28 oktober 1995
B c canadensis ㅤ
ZH Goeree-Overflakkee
24 t/m 29 december 1998
B c parvipes
ZL Schouwen-Duiveland
27 november 2011
B c parvipes
LI Bergen (L)
21 t/m 23 maart 2020
B c parvipes
NL Hoeksche Waard
één geval aantal gevallen geclusterd, zoom in voor individuele gevallen
vervolglocatie van een geval geval binnen deze gemeente, hetzij geval niet nauwkeuriger bekend, of kwetsbare plaats