Dwerggors 27 · 59, 62 · 19
Emberiza pusilla · Little Bunting
CDNA beoordeelsoort: t/m 2003
Broedt van Noord-Scandinavië oostelijk tot Oost-Siberië, Rusland; overwintert in Zuid- en Zuidoost-Azië van Nepal en Noord-Thailand oostelijk tot Oost-China
De soort is vanaf 1967 bijna ieder jaar vastgesteld in geleidelijk toenemende aantallen: van 12 in 1970-79 en 24 in 1980-89 tot 28 in 1990-95. Dit komt overeen met de toename van jaargemiddelden in Brittannië van vijf in 1958-69, 10 in 1970-79, 24 in 1980-89 tot 31 in 1990-98. De toename van het aantal gevallen houdt waarschijnlijk verband met de westwaartse uitbreiding van de soort tot in Noord-Noorwegen. Verreweg de meeste gevallen dateren van het najaar tussen 13 september en 30 november. De soort wordt sinds 1 januari 2004 niet langer beoordeeld door de CDNA. Tegenwoordig is de soort een zeldzame maar te verwachten doortrekker in het najaar. Af en toe zijn er ook voorjaarsgevallen of winterwaarnemingen, soms van meerdere vogels bij elkaar.
waarneming.nl
waarneming.nl
waarneming.nl
Dwerggors, Texel, 8 oktober 2003 [birdpix.nl]
