CDNA beoordeelsoort: nee
laatste jaar beoordeeld door CDNA: 2014
Ondersoort:
Groenlandse Witstuitbarmsijs · A h hornemanni · Hornemann's Redpoll
Broedt en overwintert in hoge noorden van Eurazië en Noord-Amerika; in sommige winters verder zuidwaarts trekkend dan gewoonlijk.
Er was sprake van een invasie in het late najaar van 1962 (12 exemplaren; LM 37: 55, 1964), 1972 (negen; LM 49: 100-106, 1976) en 1975 (20; LM 50: 59, 1977) en in de winters van 1988/89 (10) en 1995/96 (23). In laatstgenoemde winter vond ook de grootste invasie ooit voor Brittannië plaats (BB 90: 506-509, 1997). Op een enkele Groenlandse Witstuitbarmsijs A h hornemanni in oktober 2003 na, hebben Nederlandse gevallen van Witstuitbarmsijs betrekking op A h exilipes. Ze dateerden tussen 15 oktober en 5 april, met bijna de helft van 15 november tot 21 december. Dit taxon is vaak lastig met zekerheid te onderscheiden van Grote Barmsijs C flammea hetgeen ten dele kan verklaren waarom meer dan de helft vangsten betrof. De geografische verspreiding weerspiegelt om die reden de plaatsen waar ringers actief waren. Behalve op ringstations als die in Noord-Holland te Bloemendaal en Castricum werden ze ook gevangen door ringers op tamelijk onverwachte plaatsen in het binnenland als Tongeren, Gelderland, en Schiedam, Zuid-Holland. De ondersoort A h exilipes wordt sinds 1 januari 2015 niet langer beoordeeld door de CDNA.
Zeldzame vogels van Nederland [2001]; ABvdBerg [2016]
![]() |
één geval | ![]() |
aantal gevallen geclusterd, zoom in voor individuele gevallen |
![]() |
vervolglocatie van een geval | ![]() |
geval binnen deze gemeente, hetzij geval niet nauwkeuriger bekend, of kwetsbare plaats |