50, 52 · 15, 16 · 9,10

Scharrelaar

CDNA beoordeelsoort: ja

Coracias garrulus  ·  European Roller

Soort broedt in Zuid- en Oost-Europa, Noord-Afrika en West-Azië; overwintert in tropisch Afrika.

De pre-1980 gevallen van de soort zijn niet herzien. Gevallen van vóór 1900 staan vermeld in Eykman et al (1949). Voor 1900-68 zijn alleen de door Kist et al (1970) genoemde gevallen opgenomen, inclusief onbevestigde gevallen (#).

Er bestond verwarring over de gegevens van een aantal 19e-eeuwse specimens. Bij het vergelijken van Albarda (1897) en Boekema et al (1983) is duidelijk dat het eerste door Eykman et al (1936) vermelde geval foutief gedateerd was op 1885 in plaats van 1855. Dit werd bevestigd door het etiket van een specimen afgestaan door P J Baron van Pallandt van Duinrell, Zuid-Holland, dat in september 1996 aanwezig was in ZMA (Cornelis Hazevoet in litt, contra Ardea 15: 29-30, 1926). De precieze plaats (provincie) van een waarneming vermeld door Eykman et al (1936) voor mei 1885 te Zevenhuizen blijft onduidelijk (Groningen of Zuid-Holland). De soort is ondanks het toegenomen aantal vogelaars steeds minder vaak waargenomen. Daarbij moet men zich overigens bedenken dat liefst de helft van de 46 gevallen tot en met 1975 als onbevestigd te boek staat. Vooral na 1982 werd de soort nauwelijks nog gezien en in 1983-2004 werd hij in slechts zes van de 22 jaren vastgesteld. Dit stemt overeen met het feit dat hij in Noord-Europese landen als Denemarken, Duitsland en Zweden als broedvogel is verdwenen waarbij de grootste afname plaatsvond sinds 1950. Drie kwart van de gevallen tot 2000 was in het voorjaar, van 4 mei tot eind juni. Er zijn tot 2015 behalve een behoorlijk aantal gevallen uit juli-augustus ook acht in het najaar waarvan de gevallen in november 1891 en december 1975 onwaarschijnlijk laat zijn. Het december-geval is niet gedocumenteerd en zou moeten worden herzien. Alleen in 1968, (vermoedelijk) 1969 en 1971 bleef een vogel langer dan een week aanwezig. Vrijwel alle gevallen tot 2015 hadden betrekking op één exemplaar; vier gevallen betroffen twee exemplaren. Het hoogste aantal komt uit Gelderland hetgeen samen met het hoge aantal voor Overijssel een oostelijk overwicht illustreert. De vier vogels van 2001-16 bevonden zich echter in Noord- en Zuid-Holland.

Zeldzame vogels van Nederland [2001]; ABvdBerg [2016]

 

Scharrelaar Frank Dröge, Bernisse (ZH), 10 juli 2011
jaren | maanden | decades | verblijfsduur

datum prov, gemeente
1. 31 mei 1855 ZH Wassenaar
2. juli 1885 UT Utrechtse Heuvelrug
3. november 1891 OV Ommen
4. september 1919 OV Dinkelland
5. 3 oktober 1921 OV Dinkelland
6. 4 mei 1924 GE Arnhem
7. 6 mei 1934 ZH Wassenaar
8. 22 juni 1935 ZH 's-Gravenhage
9. juni 1936 ZH Hoeksche Waard
10. 21 augustus 1936 UT Vijfheerenlanden
11. 24 augustus 1936 ZH Wassenaar
12. 2 juni 1941 ZL Goes
13. 2 t/m 5 juni 1946 FR Terschelling
14. augustus 1949 ZL Schouwen-Duiveland
15. mei 1951 ZL Schouwen-Duiveland
16. 4 juni 1954 GE Apeldoorn
15 t/m 16 juni 1954 GE Ede
15 t/m 16 juni 1954 GE Arnhem
15 juni 1956 LI Vaals
17. 24 t/m 27 mei 1958 OV Wierden
18. 2 juli 1958 FR De Fryske Marren
19. 8 mei 1959 GE Rozendaal
20. 25 juni 1959 GE Arnhem
21. 2 juli 1959 GE Apeldoorn
22. september 1959 GE Voorst
23. 14 mei 1960 ZH Voorne aan Zee
24. 30 mei 1964 UT Leusden
25. 30 t/m 31 mei 1964 NH Texel
26. 19 mei 1966 GE Rheden
27. 15 juni 1966 NH Texel
28. 6 juni 1967 FR Opsterland
29. 17 juni 1968 FL Noordoostpolder
30. 23 juli 1968 OV Kampen
31. 10 t/m 19 augustus 1968 GE Brummen
32. 25 mei 1969 GE Harderwijk
18 juni 1969 GE Harderwijk
33. 26 t/m 28 mei 1969 FR De Fryske Marren
34. 12 juni 1969 FR Ameland
35. juni 1969 FR Schiermonnikoog
36. 22 mei t/m 7 juni 1971 FR Ameland
37. 30 mei 1971 ZH 's-Gravenhage
38. 31 mei 1971 NH Texel
39. 5 juni 1971 GE Ede
40. 8 juni 1971 FR Terschelling
41. 24 juni 1971 FR Ameland
42. 14 juni 1972 GE Epe
43. 28 mei 1973 LI Bergen (L)
44. 25 juni 1974 GE Aalten
45. 29 december 1975 UT Amersfoort
46. 10 juli 1976 LI Roermond
24 april 1977 FR Ameland
47. 4 t/m 10 juni 1977 NB Boxtel
48. 19 juni 1977 DR Westerveld
49. 25 juni 1978 DR Westerveld
50. 12 juni 1979 NB Gilze en Rijen
20 mei 1980 NL onbekend
51. 7 juni 1980 NH Texel
9 juni 1980 OV Hellendoorn
52. 13 juni 1980 ZH Wassenaar
53. 10 mei 1981 NH Wormerland
54. 21 t/m 26 mei 1982 FL Zeewolde
55. 27 mei 1982 NH Bloemendaal
56. 10 september 1982 NH Bergen (NH)
57. 22 mei 1984 LI Brunssum
58. 15 mei 1988 ZH Wassenaar
59. 3 t/m 5 juni 1988 LI Bergen (L)
60. 5 juli 1988 UT Utrechtse Heuvelrug
5 oktober 1991 NH Bloemendaal
61. 7 juni 1992 DR Westerveld
62. 4 t/m 7 juni 1994 ZL Terneuzen
63. 14 september 1994 NH Bergen (NH)
17 mei 1997 NB Deurne
64. 13 t/m 15 juni 1997 GE Ermelo
13 t/m 15 juni 1997 GE Ermelo
65. 18 t/m 19 juni 1998 ZH Alblasserdam
14 augustus 2004 DR Westerveld
66. 15 t/m 20 september 2005 NH Texel
20 september 2005 FR Súdwest-Fryslân
15 mei 2007 ZH Leiden
67. 10 juli 2011 ZH Nissewaard
23 april 2014 ZH Delft
68. 14 juni 2015 NH Zandvoort
69. 19 mei 2018 FR Ooststellingwerf
7 juni 2018 ZH Rotterdam
8 juni 2018 ZH Ridderkerk
70. 24 t/m 26 september 2018 NH Texel
71. 26 juni 2020 GR Het Hogeland
25 maart 2021 NH Den Helder
72. 24 t/m 25 mei 2022 ZH Dordrecht
73. 21 t/m 23 augustus 2022 NH Bloemendaal
74. 3 t/m 7 oktober 2022 GE Ede
één geval aantal gevallen geclusterd, zoom in voor individuele gevallen
vervolglocatie van een geval geval binnen deze gemeente, hetzij geval niet nauwkeuriger bekend, of kwetsbare plaats