Poelsnip 1 · 20 · 49, 49-50

Broedt van Noorwegen en Oost-Polen oostelijk tot in Siberië, Rusland; overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara

Voormalige broedvogel, bijvoorbeeld in 1884 in zuidoosten van Noord-Holland, maar vermoedelijk niet meer in de 20e eeuw. In de 19e eeuw zou de soort hebben gebroed in Groningen, oostelijk Noord-Brabant en Zuid-Holland maar hiervoor bestaan geen onomstotelijke bewijzen. In Duitsland is hij als broedvogel verdwenen omstreeks 1925. Tot 1968 stond Poelsnip in Nederland bekend als doortrekker in zeer klein aantal van eind juli tot in oktober, met daarnaast verscheidene meldingen in winter en voorjaar. Sinds 1977 worden waarnemingen beoordeeld door de CDNA. Aanvaarde gevallen komen uit alle maanden van het jaar, met duidelijke concentraties in april-mei en in augustus-oktober. Met dataloggers uitgeruste volwassen Poelsnippen trokken rond eind augustus vanuit Scandinavische broedgebieden in één non-stop vlucht van 4000-7000 km naar de Afrikaanse Sahelzone (veelal op 2-4 km hoogte) en van daaruit naar overwinteringsgebieden in equatoriaal Afrika. Vanaf half april volgde dan een non-stop vlucht terug naar Europa. Dit doet vermoeden dat de meeste najaarswaarnemingen in Nederland jonge vogels betreffen, maar de leeftijdsbepaling van Poelsnippen in het veld is soms lastig. Bijna alle gevallen sinds 1977 komen uit april-midden juni in het voorjaar en eind juli-oktober in het najaar, met uitzondering van een opmerkelijk geval in januari 1980 (zonder foto's).